uitneembaar
- Geluid: uitneembaar (hulp, bestand)
- uit·neem·baar
- Naamwoord van handeling van uitnemen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitneembaar | uitneembaarder | uitneembaarst |
verbogen | uitneembare | uitneembaardere | uitneembaarste |
partitief | uitneembaars | uitneembaarders | - |
uitneembaar
- dat iets uit elkaar gehaald kan worden
- Hij verkocht schoenen met een uitneembaar voetbed.
- Het woord uitneembaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.