• uit·lo·gen

uitlogen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitlogen
loogde uit
uitgeloogd
zwak -d volledig
  1. een proces waarbij mineralen uit een vaste substantie worden onttrokken door middel van oplossing in een vloeistof
    • ,,Er zijn twee dingen die strikt gescheiden moeten worden gezien: de risico’s voor de volksgezondheid en voor het milieu”, aldus een woordvoerder van het RIVM. ,,Van het zink in de rubberkorrels is bekend dat het kan uitlogen. Als je wilt weten wat de gevolgen hier van zijn voor het bodemleven zul je dit moeten onderzoeken. Zink is echter niet schadelijk voor de mens. Wat we nu dan ook gaan onderzoeken betreft puur de gevolgen voor het milieu, dit heeft niets met de volksgezondheid te maken.” [2] 
    • Het uitspoelen van de vervuiling gebeurt door regenwater dat op de weg valt. Het stroomt samen met rubberdeeltjes, stof en zoutresten via putten aan de zijkant van de weg naar een drainagelaag. Van daaruit wordt het water gelijkmatig verdeeld over de daaronder liggende baggerspeciematras. Bijmengen van het bindmiddel heeft de specie alkalisch gemaakt waardoor verontreinigende stoffen sneller uitlogen uit de specie. [3] 
  2. reinigen met een basische stof
45 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf 11 okt. 2017 Onderzoek milieurisico’s van rubberkorrels
  3. NRC Joost van Kasteren 17 september 2005 Baggerweg
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be