uitkienen
- uit·kie·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitkienen |
kiende uit |
uitgekiend |
zwak -d | volledig |
uitkienen
- overgankelijk zorgvuldig uitzoeken, uitpluizen
- Het is wel even uitkienen waar de beste te koop is.
- Hij kiende het zo uit, dat hij tegelijkertijd met haar de deur uitliep.
- Het woord uitkienen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitkienen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ uitkienen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be