uithoudingsvermogen
- uit·hou·dings·ver·mo·gen
- samenstelling van uithouding en vermogen met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uithoudingsvermogen | uithoudingsvermogens |
verkleinwoord | - | - |
het uithoudingsvermogen o
- het vermogen van iemand om zich voor een lange tijd in te spannen of pijn te verdragen.
- Zijn uithoudingsvermogen is echt bewonderenswaardig.
- ▸ Er was iets nieuws en Amerikaans dat intervaltraining werd genoemd. Maar daar geloofden de trainers van de szv niet in, voor hen bestond het recept alleen uit duur, uithoudingsvermogen en kracht.[1]
het vermogen van iemand om zich voor een lange tijd in te spannen of pijn te verdragen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord uithoudingsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767