uitdagen
- uit·da·gen
- samenstelling van uit bw en dagen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitdagen |
daagde uit |
uitgedaagd |
zwak -d | volledig |
uitdagen
- overgankelijk iemand met woord of daad tot actie prikkelen
- overgankelijk provoceren, uit de tent lokken
- Daag me nu niet uit!
1. iemand met woord of daad tot actie prikkelen
- Het woord uitdagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitdagen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be