• uit·bol·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbollen
bolde uit
uitgebold
zwak -d volledig

uitbollen

  1. geleidelijk tot stilstand komen doordat de aandrijving is beëindigd
  2. (informeel) na afloop van een tijd met veel inspanningen het verder rustig aan doen
  3. op je gemak helemaal onderuit zakken
  4. doorzakken
80 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be