• ui·er
  • In de betekenis van ‘melkklier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1434 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord uier uiers
verkleinwoord uiertje uiertjes

de uierm

  1. (zoötomie) de melkklier van een herkauwer
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
naamwoord uier uiers

uier

  1. (zoötomie) uier