Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twist·ziek
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen twistziek twistzieker twistziekst
verbogen twistzieke twistziekere twistziekste
partitief twistzieks twistziekers -

Bijvoeglijk naamwoord

twistziek [1]

  1. op een ziekelijke manier behoefte hebbend om ruzie te maken
    • Het militaire, juridische en politieke steekspel dat vervolgens losbrandt, is de kracht maar ook de zwakte van dit drama. Want door twistzieke officieren, talmende politici en emotionele dronepiloten hapert de operationele bevelketen veelvuldig: iets wat bij echte militaire missies schier ondenkbaar is. [2] 
    • We zitten midden in een cyberoorlog, zei een geschrokken minister Bijleveld. Het Nederlands Dagblad schreef zaterdag over „een stille oorlog via internet.” Stil? Je zou het niet zeggen als je ziet hoe mensen schuimbekkend tekeergaan op dat medium. Alsof de duivel ermee speelt. Wie weet. Een twistziek man zette op het hoofd van enkele dominees het getal 666. Hij lapte daarmee de waarschuwing van Jakobus 4 aan zijn laars: dat er geen vuile taal uit uw duimen kome! [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf ERIC LE DUC 21 sep. 2016 Filmrecensie: Eye in the sky
  3. Reformatorisch Dagblad ds. J. Belder 23-10-2018 Column (ds. J. Belder): Oorlogsretoriek
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be