tweedekker
- Geluid: tweedekker (hulp, bestand)
- twee·dek·ker
- In de betekenis van ‘vliegtuig’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1]
- Samenstellende afleiding van twee en dek met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweedekker | tweedekkers |
verkleinwoord | - | - |
de tweedekker m voorwerp met twee dekken:
- (luchtvaart) vliegtuig met twee vleugels boven elkaar [2]
- bus met twee verdiepingen [3]
- (scheepvaart) schip met twee dekken [4]
- Het woord tweedekker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tweedekker" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tweedekker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tweedekker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be