tweedehandswinkel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- twee·de·hands·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tweedehands en winkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweedehandswinkel | tweedehandswinkels |
verkleinwoord | tweedehandswinkeltje | tweedehandswinkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de tweedehandswinkel m
- winkel waar men gebruikte artikelen kan kopen
- ▸ Hierna bond ik drie plastic zakken vol Trail Magic met ducttape vast vast aan een boom. Een pretpakket met ouwe grappige rotzooi die ik een week eerder in een tweedehandswinkel had gekocht voor mijn vrienden die drie dagen achter me liepen.[1]
- ▸ Petra houdt van kleding en kocht vaak spullen bij de tweedehandswinkel Appel&Ei. ,,Gewoon omdat ik het een geweldig concept vind. Prachtige kleding tegen lage prijzen. Iedereen kan zelf inbrengen en krijgt een deel van de verkoopprijs.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. winkel waar men gebruikte artikelen kan kopen
Gangbaarheid
- Het woord tweedehandswinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Willemien Weerman“Petra verkocht haar huis om een tweedehandswinkel te beginnen in Winterswijk” (15-11-2017), Tubantia