Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kring·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kringwinkel kringwinkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kringwinkelm

  1. winkel waar men tweedehandsspullen verkoopt; winkel waar men overbodige spullen verzamelt
     Vreemde vaststelling: boeken die op stapels op de vloer liggen, verliezen de uitstraling die ze hadden toen ze samen op de planken stonden. Ineens zijn ze oud papier. De Slegte wil ze niet, de kringwinkel is anoniem, het containerpark lijkt me een cynisch einde. Ik maak er stapels van volgens lukrake thema’s: ‘autisme’, ‘19de-eeuws Brits’, ‘modern Amerikaans’, ‘Vlaamse klassiekers’ en post ze met foto op 2dehands.be. Gratis op te halen. Zo leer ik Alex kennen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Hoe geef je je boekenkast door?” (29/04/2023 om 05:00), De Standaard