• kring·loop·cen·trum
enkelvoud meervoud
naamwoord kringloopcentrum kringloopcentrums
kringloopcentra
verkleinwoord

het kringloopcentrumo

  1. winkel waar men tweedehandsspullen verkoopt; winkel waar men overbodige spullen verzamelt
     De oranje banieren aan de dranghekken langs de route zijn gemaakt van gerecyclede petflessen en zijn pvc-vrij. Na Koningsdag worden ze vermaakt tot tassen door het Kringloopcentrum van Amersfoort. De zwaaivlaggetjes hebben papieren in plaats van plastic stokjes.[1]
     Bij de enorme brand gingen een sportschool, kringloopcentrum en pakketdepot van Post NL verloren, maar dus ook een krantendepot van DPG Media - uitgever van Tubantia. Met man en macht is vanuit een ander depot de verspreiding van Tubantia en andere dagbladen georganiseerd.[2]


  1.   Weblink bron “Duurzaam” (Zaterdag 27 april 2019, 18:08), NOS
  2.   Weblink bron “Inhaaloperatie na grote brand Almelo geslaagd: alle kranten zijn eind van de zaterdagochtend alsnog bezorgd” (21-01-23,), Tubantia