tussenzin
- tus·sen·zin
- samenstelling van tussen en zin zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tussenzin | tussenzinnen |
verkleinwoord | tussenzinnetje | tussenzinnetjes |
de tussenzin m
- een of meer zinnen, die als verklaring tussen de delen van een andere zin in staan
- De heer Kok (de voormalige politieke leider van de PvdA en minister president) nam het woord.
- Het politieke bedrijf snap ik helemaal, iedere nuance en iedere tussenzin weet ik te plaatsen. In het theater is dat lastiger: moet ik het zo kunnen begrijpen of moet ik eerst de handleiding lezen of het nagesprek bijwonen? Dat heb ik me vaak afgevraagd. Wat mij opviel is dat ik niet één politicus in het theater heb gezien.[1]
- Het blijkt – en daarvoor verdienen de drie samenstellende multatulianen hulde – dat uit het vele dat Multatuli heeft geschreven heel goed een soortement autobiografie valt samen te stellen. ‘Mijn leven bestaat in tussenzinnen,’ schreef hij. Dat is natuurlijk onzin. Overal bij hem staat het individu Multatuli/Douwes Dekker voorop. In stijl, maar ook als het om de inhoud gaat. Onvergetelijk verwoord zelfbeklag en klassiek, gelijkhebberig gedram (Max Havelaar, Minnebrieven), maar ook de stukken die niet over hemzelf gaan zijn doordesemd van de ‘mens’ Multatuli/Douwes Dekker, de man ‘die held wenste te worden, of zoiets’. Hij deed dat in een literaire stijl (‘mijn stijl – dat ben ik’) die zijn weerga niet kent.[2]
- Het woord tussenzin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tussenzin" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Volkskrant Hein Janssen 2 mei 2016
- ↑ NRC Atte Jongstra 21 mei 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be