tussenwand
- Geluid: tussenwand (hulp, bestand)
- tus·sen·wand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tussenwand | tussenwanden |
verkleinwoord | tussenwandje | tussenwandjes |
de tussenwand m
- muur die twee vertrekken van elkaar scheidt
- ▸ Ze liepen naar een klein voorraadkamertje achter een tussenwand om zich daar te verkleden, maar het was helemaal vol: er zaten drie officieren bij het licht van een kaars op een lege kist te kaarten en ze wilden voor geen prijs hun plaats afstaan.[2]
- ▸ Het absolute pronkstuk van het huis werd ontdekt door zijn vader toen die voorzichtig de muren ontdeed van betimmering. Om ruimte te maken in de woonkamer verwijderde hij een tussenwand.[3]
1. muur die twee vertrekken van elkaar scheidt
- Het woord tussenwand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Mark (24) wil de toekomst van zijn Groningse dorp veiligstellen” (28-12-2018), NOS