tussenstandig
- tus·sen·stan·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tussenstandig | tussenstandiger | tussenstandigst |
verbogen | tussenstandige | tussenstandigere | tussenstandigste |
partitief | tussenstandigs | tussenstandigers | - |
tussenstandig
- (beschrijvende plantkunde) zich tussen de plaats waar de kelk en de kroon zijn ingeplant bevindend
- Een tussenstandig vruchtbeginsel.
plantkunde
- Het woord 'tussenstandig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.