tuchtiging
- Geluid: tuchtiging (hulp, bestand)
- tuch·ti·ging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuchtiging | tuchtigingen |
verkleinwoord |
de tuchtiging v
- (lichamelijk) bestraffing
- ▸ Quispel had zich nooit kunnen voorstellen dat mensen door lichamelijke tuchtiging sexueel opgewonden konden raken, maar met die lange, blonde streng van Zwanet wilde hij wel zacht geranseld worden, tenminste als hij er de geur van haar hoofdhuid bij mocht ruiken.[2]
- ▸ Het had veel weg van een publiekelijke tuchtiging. De Twente-fans spraken middels een openbare brief hun afkeuring uit over de technische staf. Maar de handdoek gooit Alfred Schreuder nog lang niet. Hij blijft met Twente jagen op Europees voetbal.[3]
1. (lichamelijk) bestraffing
- Het woord tuchtiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Alfred Schreuder recht de rug en wil Europees voetbal” (17-04-2015), NOS