trustee
- trus·tee
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trustee | trustees |
verkleinwoord |
de trustee m
- beheerder, vertrouwenspersoon
- ▸ De overheidscommissaris wordt langzaam vervangen door een 'trustee', die de belangen van de staat behartigt. Zo'n persoon kun je veel meer bevoegdheden geven, aldus Dijsselbloem.[3]
- ▸ We zijn, zegt hij, op aarde als ”trustee” (beheerder). Je moet beheren wat de doden hebben nagelaten voor het welzijn van de ongeborenen, en dat geldt niet alleen voor het menselijke, maar ook voor het natuurlijke kapitaal.[4]
- Het woord trustee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trustee" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ trustee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Dijsselbloem: fiasco SNS zou nu niet meer gebeuren” (23-01-2014), Tubantia
- ↑ Weblink bron Gert van de Wege“Column: Groen maar niet links” (19-12-2016), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be