trump
Engels
Uitspraak
- Geluid: trump (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /tɹʌmp/
Woordherkomst en -opbouw
- gaat vermoedelijk terug op Frans triomphe dat weer teruggaat op Latijn triumphus "triomf, zege", maar in de 15e eeuw ook de naam van een kaartspel werd en de betekenis "troef" kreeg
enkelvoud | meervoud |
---|---|
trump | trumps |
Zelfstandig naamwoord
trump
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to trump |
he/she/it | trumps |
verleden tijd | trumped |
voltooid deelwoord |
trumped |
onvoltooid deelwoord |
trumping |
gebiedende wijs | trump |
Werkwoord
trump