troeteldier
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: troeteldier (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtrutəlˌdir / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- troe·tel·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | troeteldier | troeteldieren |
verkleinwoord | troeteldiertje | troeteldiertjes |
Zelfstandig naamwoord
het troeteldier o
- geliefkoosd gezelschapsdier
- (speelgoed) namaakbeest van zacht materiaal dat kinderen graag tegen zich aan houden
- (figuurlijk) persoon die onevenredig veel positieve aandacht van iemand krijgt
- (figuurlijk) project dat onevenredig veel positieve aandacht van iemand krijgt
Synoniemen
- [2] knuffelbeest
- [3] lieveling
- [4] hobby
Gangbaarheid
- Het woord troeteldier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "troeteldier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | troeteldier | troeteldiere |
Zelfstandig naamwoord
troeteldier