treinziek
- trein·ziek
- samenstelling van trein zn en ziek zn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | treinziek | treinzieker | treinziekst |
verbogen | treinzieke | treinziekere | treinziekste |
partitief | treinzieks | treinziekers | - |
treinziek [1]
- ziek door en tijdens het reizen met een trein
- Mjin dochter moet dagelijks met de trein van Helmond-Brouwhuis naar Boxtel reizen d.m.v. een trajectvrij abonnement. Deze trein zit overvol, moet zij staan en is het erg benauwd met als gevolg dat zij vanmorgen in de trein ziek is geworden. Hebben jullie hiervoor uitzonderingen: bijvoorbeeld dat mensen met treinziekte verzekerd zijn van een zitplaats of iets dergelijks, waardoor ze niet ziek wordt. [2]
1.
- Het woord 'treinziek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "treinziek" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ community NS heijdk treinziekte
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be