trash
Niet te verwarren met: thrash |
- trash
- van Engels trash, als gewoon woord in de betekenis 'rotzooi' aangetroffen vanaf 1910 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trash | - |
verkleinwoord | - | - |
de trash m
- minderwaardig product, afval bij het maken van iets beters
- Een kinderboek wordt onder een loep ontleed want wij, de volwassenen, weten wat goed voor hen is. Maar zelf laten wij, de slimme volwassenen, ons vaak ongegeneerd verleiden door de grootste trash. [1]
- Maar met dat al was deze tentoonstelling luisterrijk en heeft zij opeens algemeen het bewijs kunnen leveren, dat de Amerikaansche verzamelingen meêtellen en deugdelijk meêtellen in de wereld-collecties van oud-Hollandsche kunst, en dat de fable convenue, als zou men in de nieuwe wereld vooral valsche oude meesters en trash aantreffen, voor goed naar het rijk der fantasie behoort te worden verwezen. [2]
- (handel) tabak in de laagste kwaliteitscategorie
- Tabak. De afgeloopen week was niet zeer levendig; goede middelsoort, kleurige en Trash genieten voldoende vraag. [3]
vervoeging van |
---|
trashen |
trash
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trashen
- Ik trash.
- gebiedende wijs van trashen
- Trash!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trashen
- Trash je?
- Het woord trash staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trash" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Dendooven, G."Lege dozen, halve kinderen" in: Literatuur zonder leeftijd. jrg. 23 nr.78 (voorjaar 2009) Biblion Uitgeverij, Leidschendam; ISBN 978 90 5483 883 8; p. 136; geraadpleegd 2019-03-13
- ↑ Veth, J."Oud-hollandsche schilderijen in de Vereenigde Staten." in: De Gids. jrg. 74 deel 4 (1910) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 332/333; geraadpleegd 2019-03-13
- ↑ "Handelsberichten. Cincinnati." in: Algemeen Handelsblad jrg. 63 nr. 19169 (24 mei 1890); p. 2 kol. 4; geraadpleegd 2019-03-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
trash
- (spreektaal) lastig, pijnlijk
- «La scène où le mec décapite son chef avec un couteau de cuisine, c’était un peu trash!»
- De scène waarin die kerel zijn baas onthoofdt met een keukenmes, die was nogal heftig! [1]
- «La scène où le mec décapite son chef avec un couteau de cuisine, c’était un peu trash!»
- (spreektaal) herrieschopper, branieschopper
- «Ce journaliste, il est trash, les hommes politiques, ils flippent de lui!»
- Die journalist maakt vaak een hoop heisa, politici worden gek van hem! [1]
- «Ce journaliste, il est trash, les hommes politiques, ils flippent de lui!»