• bra·nie·schop·per
  • Samenstellende afleiding van branie en de stam van schoppen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord branieschopper branieschoppers
verkleinwoord branieschoppertje branieschoppertjes

de branieschopperm

  1. (pejoratief) een druktemaker, een herrieschopper
    • Ja, dat is inderdaad een branieschopper, die jongen... 
91 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be