branie
- bra·nie
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘bluffer’ voor het eerst aangetroffen in 1884 [1]
- uit het Indonesisch berani "dapper"
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | branie | branies |
verkleinwoord | branietje | branietjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | branie | - |
verkleinwoord | - | - |
de branie m
- Het woord branie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "branie" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "branie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be