Nederlands

 
traplift
Uitspraak
Woordafbreking
  • trap·lift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord traplift trapliften
verkleinwoord trapliftje trapliftjes

Zelfstandig naamwoord

de trapliftm

  1. stoel die wordt voortbewogen door een elektromotor over een rail die is bevestigd op een trap
    • Het gaat om kosten voor bijvoorbeeld bouwkundige aanpassingen aan de woning, of voor technologische snufjes die het makkelijker maken zelfstandig te functioneren, ook als mensen bijvoorbeeld op latere leeftijd moeilijk ter been zijn. Te denken valt aan traplift of maatregelen die bijvoorbeeld valpartijen in de badkamer kunnen voorkomen. [1] 
    • De adviseurs inspecteren samen met de bewoners de vertrekken van de woning en geven hen praktische tips om het huis te verbeteren. De adviseurs kijken naar de toegankelijkheid van het huis. Drempels kunnen lager of zelfs helemaal worden verwijderd en wellicht moet er een traplift komen. [2] 
    • Dan pakken ze de loopfiets. Voor een afstand van meer dan een kilometer, staat de rolstoel klaar. In huis is een traplift. "Als ik bij vriendinnetjes ga spelen, helpen die meisjes mij de trap op. Dan gaat hun mama altijd achter me lopen", vertelt Mara. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen