• tra·la·la

tralala

  1. (gebruikt in liedjes om het opgewekte of spottende karakter te versterken)
    • Elke keer dat Wiesje van Krieken bij ons thuis kwam, zong ik op de wijs van "O zie de morgen krieken, tralala" ‘O zie juffrouw van Krieken tralala’. [2]
    • Wel wat maekt die vent alhier?
      Dat hy komt spelen met zijn Lier,
      Laet ons drinken, tralala,
      (…)
       [3]
  2. (gebruikt om een melodie aan te geven, ook wel als vervanging van tekst die je niet kent)
    • Hoor je dat, Lil? Beethoven, de grootste componist aller tijden... Was ik maar componist geworden, ja, dat had ik moeten worden. Waarom ben je niet bij me? Ik mis je zo... Mooi hè? Hoor je wel? Tralala. [4]
    • Zy is my ook op die conditie en voorwaarde, moetje weten, gegeven
      Dat er voor gezongen moest worden; nu, lustig als een man, jou stemmetje mee eens opgeheven!
      Tra la la la la la lara! Maar wat duyker Jochem! ik hoor noch niet een zier.
       [5]
  • Er komen veel varianten van dit woord voor als "trallala", "tralalala" en "tralalalala".
enkelvoud meervoud
naamwoord tralala
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

het tralalao

  1. woordenloos gezang
    • Een liedje uit zijn vooroorlogse jeugd zong hij, liefje rijmde op boterbriefje, en waar hij de woorden niet meer wist zong hij tralala, terwijl hoog in de lucht zijn handen iets kleins en ronds beschreven. [6]
  2. vrolijke stemming
    • (…) de jaarlijkse samenvatting ('voor vakantiegangers') van een weekje zomernieuws was reuze gezellig, maar het tralala verstomde op slag bij de neergehaalde MH17 in Oekraïne. [7]
  3. (figuurlijk) zinloze overdaad
    • De Vlaming is pragmatisch, realist, wars van Italiaanse of Spaanse tralala. Een Vlaming is niet gediend met zuiderse versiersels, hij is daarvoor te nuchter. [8]
83 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[9]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Paul, J.W.
    "Belevenissen in Venetië" in: Hollands Maandblad. 553 jrg. 35 nr. 12 (december 1993) Stichting Hollands Maandblad / Uitgeverij Veen, Amsterdam
    ; p. 19; geraadpleegd 2018-07-23
  3. "Een Nieuw Lied, op het drinken van de Pons." in: De vernieuwde lugt-bol. (ca. 1784) erve vander Putte, Amsterdam; p. 7; (oudste vindplaats op Delpher, voor de datering zie
    Wirth, H.F.
    Der Untergang des Niederländischen Volksliedes (1911); p. 349 (=43)
    , voor een vrijwel identieke tekst met vrijwel dezelfde datering Het vermakelyke vrouwen-tuyntje (1786) S. en W. Koene, Amsterdam; p. 3 geraadpleegd 2018-07-23
  4. Ferron-Blom, L.
    "De tuinkamer" in: De Revisor. jrg. 33 nr. 4 (augustus 2006) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam
    ; p.47/48; geraadpleegd 2018-07-23
  5. J.G.
    "Huwelyks-zangen, ter bruiloft van den heere Jacob Brandt, en jonkvrouwe Maria Geertruid Beudeker, gevierdt den XXIX. Junij, MDCCXXVII." (1727)
    ; op 3 na laatste pagina; (oudste vindplaats, in een iets langere vorm, via Delpher) geraadpleegd 2018-07-23
  6. Kellendonk, F.
    "Verspreide verhalen. Trouwportret" in: De Revisor. jrg. 18 nr. 1/2 (maart 1991) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam
    ; ISBN 9021479397; p. 110; geraadpleegd 2018-07-23
  7. Geelen, J.-P.
    Voorspelling: de Grieken zeggen ja (10 juli 2015) op website: volkskrant.nl
    ; geraadpleegd 2018-07-23
  8. Janssens, M.
    "Vlaanderen ‘in essentie’" in: Praagse perspectieven 2. Handelingen van het colloquium van de sectie Nederlands van de Karelsuniversiteit te Praag, 13 en 14 november 2003. (2004) Universitaire pers, Praag
    ; ISBN 80-7308-073-7; p. 82; geraadpleegd 2018-07-23
  9.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


tralala m

  1. (spreektaal) poeha, ophef
    «Ton beauf a fait du tralala lors de sa dernière visite.»
    Je zwager heeft veel tamtam gemaakt bij zijn laatste bezoek. [1]