tompoes
- tom·poes
- In de betekenis van ‘gebakje’ voor het eerst aangetroffen in 1875 [1]
- Ontleend aan het Franse tom-pouce, dat zelf vertaald is uit het Engelse Tom Thumb (de artistennaam van de dwerg Charles Sherwood Stratton; tevens de Engelse naam van Klein Duimpje). Het Frans kent het woord niet in de betekenis "gebakje". Die zou in het Nederlands ontstaan zijn door de verbinding met de broodkruimels in het sprookje Klein Duimpje.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tompoes | tompoezen |
verkleinwoord | tompoesje | tompoesjes |
de tompoes m
- (voeding) een gebakje bestaande uit geglazuurd bladerdeeg met room
- Als vieruurtje is een tompoes heerlijk tezamen met koffie.
1. een gebakje bestaande uit geglazuurd bladerdeeg met room
|
- Het woord tompoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tompoes" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tompoes" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be