tolerantie
- Geluid: tolerantie (hulp, bestand)
- to·le·ran·tie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verdraagzaamheid’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- afgeleid van tolerant met het achtervoegsel -ie
- afgeleid van het Franse tolérance (met het achtervoegsel -antie) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tolerantie | - |
verkleinwoord | - | - |
de tolerantie v
- de bereidheid ander gedrag dan het eigen te dulden
- Terroristische aanslagen zetten de tolerantie onder grote druk.
- de paradox van de tolerantie: onbeperkte tolerantie moet leiden tot het verdwijnen van tolerantie. Als we ongelimiteerd tolerant zijn, zelfs jegens hen die zelf intolerant zijn, als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens, dan zal de tolerante mens te gronde gaan, en met hem de tolerantie (Karl Popper) [3]
- de speelruimte die men heeft bij het uitvoeren van een plan of bestek
- Je hebt maar een tolerantie van een tiende milimeter.
- [1] lankmoedigheid, lijdzaamheid, verdraagzaamheid
- [2] marge, speling
- angsttolerantie, fouttolerantie, frequentietolerantie, frustratietolerantie, infectietolerantie, inspanningstolerantie, kruistolerantie, nultolerantie, pijntolerantie, schijntolerantie, voegtolerantie
1. de bereidheid ander gedrag dan het eigen te dulden
- Het woord tolerantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tolerantie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tolerantie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Wikipedia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be