• toe·geef·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord toegeeflijkheid toegeeflijkheden
verkleinwoord toegeeflijkheidje toegeeflijkheidjes

de toegeeflijkheidv

  1. een houding die getuigt van een niet al te grote strengheid
     In de ogen van de stad bleven wij Philpots Londense import die zowel met enige achterdocht als een beetje toegeeflijkheid diende te worden beschouwd.[1]
     Maar gaandeweg sloeg de stemming om. Saleh, een politiek overlever pur sang, zette een 'good cop, bad cop' tactiek in van toegeeflijkheid enerzijds en harde onderdrukking anderzijds. Aanvankelijk leek hij bereid om te vertrekken, maar zijn herhaalde beloftes om af te treden werden keer op keer niet nagekomen. Toezeggingen van politieke hervormingen werden afgewisseld met de arrestatie en marteling van politieke activisten.[2]
  2. iets wat getuigt van een (te) geringe strengheid
  1. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  2.   Weblink bron
    Floris Harm
    “Wordt Jemen het Somalië van het Midden-Oosten?” (05-06-2011), NOS