tochtdeur
- tocht·deur
- samenstelling van tocht ww en deur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tochtdeur | tochtdeuren |
verkleinwoord | tochtdeurtje | tochtdeurtjes |
- (bouwkunde) een binnendeur ter voorkoming van tocht, bijv. de deur tussen vestibule en gang, of tussen magazijn en winkelruimte in een supermarkt
- De klapdeur achter de voordeur is een tochtdeur.
1. tochtdeur
- Het woord tochtdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tochtdeur" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be