tijdrit
- tijd·rit
- samenstelling van tijd en rit [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdrit | tijdritten |
verkleinwoord | tijdritje | tijdritjes |
de tijdrit m
- (wielrennen) etappe waarin de renners individueel starten met een vast interval ertussen, en waarbij ze het parcours zo snel mogelijk moeten afleggen
1.
- Het woord tijdrit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tijdrit" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be