Nederlands

 
tijdritfiets
Uitspraak
Woordafbreking
  • tijd·rit·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdritfiets tijdritfietsen
verkleinwoord tijdritfietsje tijdritfietsjes

Zelfstandig naamwoord

de tijdritfietsv / m

  1. (wielrennen) een racefiets die speciaal ontworpen en gebouwd is voor het onderdeel tijdrijden
     Omdat de weg naar het heiligdom van Monte Lussari te smal was om auto's toe te laten, gingen de renners in drie verschillende golven van start met een mecanicien met een reservefiets op de motor achter zich. Aan de voet van de klim was bovendien een wisselzone ingericht, waar de renners hun tijdritfiets inruilden voor een klimfiets.[1]
     Hij zag echter ook nog wel wat verbeterpunten. "Ik heb geprobeerd het laatste extra gewicht er nog af te werken. En ik heb nog een paar specifieke trainingen op de tijdritfiets en bergop gedaan. Dat is allemaal gelukt."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Roglic overwint pech in klimtijdrit en wist Tourtrauma uit: Sloveen in roze naar Rome” (27 mei 2023, 18:05), NOS
  2.   Weblink bron “Twee renners in topvorm, één weg naar Rome: Roglic versus Evenepoel in de Giro” (6 mei 2023, 08:15), NOS