Tiendweg bij Langerak
  • tiend·weg
  • samenstelling van  tiend zn  en  weg zn , waarin "tiend" kan verwijzen naar de belasting waarmee de weg werd gefinancierd of een verbastering kan zijn van teen "tak van een wilg" omdat die bij de aanleg werden gebruikt of omdat er wilgen langs geplant waren [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tiendweg tiendwegen
verkleinwoord tiendweggetje tiendweggetjes

de tiendwegm

  1. (verkeer) (waterbeheer) ontsluitingsweg in een polder, vaak iets verhoogd aangelegd met aan beide zijden een sloot, lijkt daarom op een dijkje
      ...als van haare andere Landen in den nieuwen Boezem werd gedaan; met de aarde komende uit de bovenstaande te gravene Molenvliet, of andere aarde, zal over het voorsz. aantekopene Land gemaakt werden een Kade, van het Overwaards Waterschap, gaande by den Tiendweg door de Wetering, en zo over den Tiendweg, dezelve Kade te leggen te sluiten tegen de Kade van den Nieuwen Boezem van den Overwaard[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. tiendweg op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Slype, Nicolaas van
    “Handvesten, keuren, privilegien, octroijen, reglementen, contracten en andere brieven van den Overwaard” (1782)