1. Het scrotum met beide testes.
  • tes·tis
enkelvoud meervoud
naamwoord testis testes
verkleinwoord - -

de testism

  1. (anatomie) een van de twee bolvormige klieren in een mannelijke lichaam waar de zaadcellen worden gevormd
    • „Elke operatie brengt risico’s met zich mee”, benadrukt De Vries, „en niet alleen vanwege de narcose.” De chirurg moet bijvoorbeeld enkele bloedvaatjes rond de testis vrijprepareren om de zaadbal omlaag te kunnen brengen. [2]
    • Onderzoek toonde onder andere aan dat mannelijke brasems in de Dommel, een riviertje in de buurt van Eindhoven, niet alleen spermacellen in hun testis hebben, maar ook eicellen. [3]
46 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[4]


  • tes·tis

testis

  1. (anatomie) ballen, testikels