terugvordering
- te·rug·vor·de·ring
- afleiding terugvorderen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terugvordering | terugvorderingen |
verkleinwoord |
de terugvordering v
- de keer dat men dat iets teruggegeven wordt wat eerst gegeven is
- ▸ In het rapport 'Het verhaal achter notoire uitkeringsfraude' wordt de effectiviteit van deze maatregelen in twijfel getrokken. "In enkele gevallen liep het bedrag op tot boven de 60.000 euro. Voor veruit de meeste uitkeringsontvangers (?) was het fraudebedrag op het moment van detectie dermate hoog opgelopen dat terugvordering van het teveel uitgekeerde bedrag erg lastig was."[1]
- ▸ In totaal merkt ongeveer 10 procent van de mensen die in augustus een wijziging in hun toeslag hebben doorgegeven iets van de fout. Wie te veel heeft gekregen moet er rekening mee houden dat het bedrag wordt teruggevorderd, wie te weinig heeft gekregen en terugvordering heeft gehad hoeft niets te doen.[2]
1. de keer dat men dat iets teruggegeven wordt wat eerst gegeven is
- Het woord terugvordering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Het verhaal achter notoire uitkeringsfraude'” (19-11-2013), NOS
- ↑ Weblink bron “31900 toeslagen verkeerd uitbetaald” (20-09-2013), NOS