• te·rug·schrij·ven

terugschrijven [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugschrijven
schreef terug
teruggeschreven
klasse 1 volledig
  1. schriftelijk reageren op een schriftelijke boodschap; antwoord geven
     `Het wordt een belangrijke aangelegenheid. Je zult het leuk vinden, lieveling. De hertog en hertogin van Connaught zullen de opening verrichten. Er is nu niets wat ons ervan weerhoudt te gaan, dus ik zal meteen terugschrijven dat we de uitnodiging aannemen.[2]
     Verder wil hij er niet te veel over zeggen: "Het probleem met anonieme brieven is, dat je niet weet wie ze hebben geschreven en je kan ook niet terugschrijven."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers  , ISBN 9789044974515
  3.   Weblink bron “Managers ABN Amro slaan alarm over gebrekkige leiding” (01-06-2018), NOS