schreef terug
- schreef te·rug
vervoeging van |
---|
terugschrijven |
schreef terug
- enkelvoud verleden tijd van terugschrijven
- Ik schreef terug.
- Jij schreef terug.
- Hij, zij, het schreef terug.
- Ik schreef terug.
- Het woord schreef terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.