tendentie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ten·den·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘streven, strekking, neiging’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
- Afgeleid van tendens met het achtervoegsel -ie
- Afgeleid van het Franse tendance met het achtervoegsel -entie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tendentie | tendenties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tendentie v
- strekking
- richting van een ontwikkeling
Verwante begrippen
Vertalingen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tendentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tendentie" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "tendentie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be