Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gen·wer·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tegenwerpen
wierp tegen
tegengeworpen
klasse 3 volledig

Werkwoord

tegenwerpen

  1. overgankelijk iets als bezwaar opperen
    • Er werd tegengeworpen dat dit te omslachtig was. 
  2. overgankelijk (juridisch) ontkend, aan bezwaar onderworpen
    • Het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats werd niet langer tegengeworpen. 
Vertalingen

Gangbaarheid