tegengewicht
- te·gen·ge·wicht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegengewicht | tegengewichten |
verkleinwoord |
het tegengewicht o
- een massa die een andere massa in evenwicht houdt
- ▸ Reddingswerkers laten zichzelf als tegengewicht in de spleet naar beneden zakken om de brancard naar boven te krijgen.[2]
- (figuurlijk) een macht of kracht die een andere macht onder controle houdt
- ▸ Apothekers-brancheorganisatie KNMP is positief over het voorstel van de RVS om apothekers zelf medicijnen te laten bereiden. Dat kan volgens voorzitter Gerben Klein Nulent een tegengewicht bieden aan te dure geneesmiddelen.[3]
- [1] contragewicht
- [2] tegenwicht, tegendruk, weerstand, tegenhanger
- Het woord tegengewicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Reddingsteam grot nadert uitgang” (19 juni 2014, 08:55), NOS
- ↑ Weblink bron “'Verlaag medicijnprijzen door slimmere ontwikkeling'” (9 november 2017, 16:06), NOS