talenkennis

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  talenkennis    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈtaləˌkɛnəs/

Woordafbreking

• ta·len·ken·nis

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  taal  en  kennis  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	talenkennis	-
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de talenkennis v

1. kennis van verschillende talen

   • Zijn talenkennis bleek maar nauwelijks voldoende voor het verkrijgen van de baan. 

Vertalingen

    1. kennis van verschillende talen   

Duits: Sprachkenntnisse (de) mv Engels: knowledge of languages (en)

Frans: connaissance des langues (fr) v Spaans: conocimiento lingüístico (es) m

Gangbaarheid

• Het woord talenkennis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.