• ta·ki·ta·ki
enkelvoud meervoud
naamwoord takitaki -
verkleinwoord - -

het takitakio

  1. (taal) (pejoratief) (verouderd) uitingen in het Sranantongo
     Het Sranan of Sranantongo - een betere naam dan takitaki zoals het nooit door de bevolking zelf is genoemd (omdat deze term ‘gepraat’ of ‘geklets’ betekent) en een juistere naam ook dan Negerengels (omdat de wezenlijkste bestanddelen ervan niet Engels, maar Zuidwest-Soedanees zijn, terwijl de taal zeker door evenveel niet-negers als door negers gesproken wordt) - het Sranan dan, is een geestige, schilderachtige, muzikale, maar... een tamelijk woordarme verkeerstaal.[1]
  1. “Adyosi / Afscheid.” (1994), Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, Nijmegen, 8/9


takitaki

  1. geklets, praatjes