• ta·hoe
  • Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘sojakoek’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van Indonesisch tahu [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tahoe
verkleinwoord

de tahoem

  1. (voeding) kaasachtig product gemaakt uit sojamelk
    • De veranderingen in de ouderenzorg bedreigen ook gespecialiseerde tehuizen als het vegetarische Felixoord in Oosterbeek, met boekweit, tahoe en wortelsoep op het menu. „In andere tehuizen kun je vaak niet meer krijgen dan een omelet of een plak kaas.” [3] 
75 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[4]