1. Een blokje tofoe.
  • to·foe
  • meer fonetische schrijfwijze van Japans 豆腐 (tófu), in de betekenis van ‘sojakoek, tahoe’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tofoe
verkleinwoord

de tofoem

  1. (voeding) Japans product van gestremde sojamelk gemaakt
    • Al die heerlijke soepen die je slurpend en met een steeds roder hoofd van inspanning en wellust eet! De dag nadat ik er tussen de middag zo'n kom had weggeslurpt snelde ik naar de goedgesorteerde toko en kwam terug met een fles mirin, instant dashi, bruine miso, gedroogde zeewier, palmhart in plakjes, kleine paksoi, sake en sobanoedels en zette mij aan het soep maken. Er ging vanzelf ook nog Japanse sojasaus bij, en tofoe, en gebakken shii takes en een rode peper voor de pit en het was slank en veel en warm en pittig en echt iets voor een thuiskok en toch uit een restaurant. Alles in één! Soms komen werelden heel gelukkig samen. [3] 
  • tofu (meer Engelse en gangbare schrijfwijze)
79 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]