tafelpiano
- Geluid: tafelpiano (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtafəlpiˌjano / (5 lettergrepen)
- ta·fel·pi·a·no
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafelpiano | tafelpiano's |
verkleinwoord | - | - |
- (muziek) toetsinstrument met snaren, in de vorm van een vlakke doos op poten
- ▸ Hij kreeg de eer in opdracht van de Beierse koning Ludwig II een tafelpiano te bouwen voor de verjaardag van Richard Wagner.[2]
- ▸ Terug in Duitsland vestigde hij zich als houtbewerker en instrumentmaker, in welke rol hij in de jaren '30 en '40 een bescheiden aantal vleugels en tafelpiano's produceerde.[3]
- Het woord 'tafelpiano' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Bechstein na bijna anderhalve eeuw failliet” (27 juli 1993) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Melchior de WolffWij verkopen geen zeep in: De Volkskrant , jrg. 74 nr. 21603 (4 augustus 1995), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 17 (K&C 3) 3