• for·te·pi·a·no
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘toetsinstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1786 [1]
  • samenstelling van  forte zn  en  piano zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fortepiano fortepiano's
verkleinwoord - -

de fortepianov / m [3]

  1. (muziekinstrument) vroege versie van de piano uit de 18e eeuw en vroege 19e eeuw. In tegenstelling tot de voor de ontwikkeling van de piano gebruikelijke spinet en klavecimbel kon op een fortepiano zowel hard (forte) als zacht (piano) gespeeld worden