taalvaardigheid
- taal·vaar·dig·heid
- samenstelling van taal en vaardigheid
- afgeleid van taalvaardig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalvaardigheid | taalvaardigheden |
verkleinwoord | - | - |
de taalvaardigheid v
- de vaardigheid van een vlot gebruik van de taal
- Een goede taalvaardigheid vormt de basis voor de ontwikkeling van kinderen.
1. de vaardigheid van een vlot gebruik van de taal
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord taalvaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.