Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taak·stel·lend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen taakstellend taakstellender taakstellendst
verbogen taakstellende taakstellendere taakstellendste
partitief taakstellends taakstellenders -

Bijvoeglijk naamwoord

taakstellend

  1. met een verplichtend karakter
     Een van de openstaande vragen voor de bewoners is hoe het zit met de bonus-malusregeling die zou zijn afgesproken tussen hoogheemraadschap en bouwers. Deze regelt dat verliezen en besparingen binnen de bouw-alliantie wordt opgevangen. Dat zou een prikkel kunnen zijn om het taakstellende budget zo hoog mogelijk te maken. Of zo'n regeling in het contract staat is onduidelijk.[1]
     Ook met de bouw van een ‘sober’ stadhuis voor een ‘taakstellend’ budget van 56,9 miljoen euro zou Almelo in de hogere regionen eindigen in een onderzoek van het tijdschrijft Binnenlands Bestuur naar de bouw van nieuwe gemeentehuizen. Het blad deed onderzoek naar de kosten van nieuwe gemeentehuizen in 31 Nederlandse gemeenten. Daar zat Almelo overigens niet bij.[2]
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • taakstellende begroting
een hoeveelheid geld en middelen waarmee een bepaald doel bereikt moet worden
  • taakstellend budget
een hoeveelheid geld en middelen waarmee een bepaald doel bereikt moet worden
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bewoners doen laatste poging om historische Markermeerdijken te redden” (21-12-2018), NOS
  2.   Weblink bron “‘Sober’ is ook maar een relatief begrip bij de bouw van een stadhuis” (26-01-2011), Tubantia