Nederlands

 
Surfer in een surfpak.
Uitspraak
Woordafbreking
  • surf·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord surfpak surfpakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het surfpako

  1. (sport) (kleding) een pak dat zijn drager beschermt tegen onderkoeling. Surfpakken worden van Neopreen gemaakt, ze zijn vooral populair bij sportduiken, zee- en wildwaterkajakken, windsurfen, kitesurfen en golfsurfen maar ze worden ook gebruikt bij triathlon
    • Van Ewijk interviewde voor zijn film immigranten: één maakte de oversteek door in surfpak aan een veerboot te hangen. „In films zijn ze vaak een gezichtsloze massa hulpelozen. Slachtoffers. De realiteit is dat het avonturiers zijn met dromen van een beter leven. Die een baan achter zich laten: zo’n oversteek kost duizenden euro’s.” En ze blijven komen, ook zonder oorlog en honger, denkt hij. En ook zonder surftoeristen. „Zolang er tv, internet en Facebook is.” [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Coen van Zwol 22 april 2015
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be