• su·per·leuk
stellend
onverbogen superleuk
verbogen superleuke
partitief superleuks

superleuk

  1. heel erg fijn, heel erg plezierig, heel erg grappig
    • Groot Roessink waant zich sinds ze door de castingronde heen is dan ook in een compleet nieuwe wereld. ,,Met elf fantastische andere kandidaten doen we nu veel samen. We zijn zes dagen naar Sicilië geweest voor fotoshoots en catwalktrainingen. Ook zetten we ons samen in voor goede doelen als Hulphond Nederland en Dance for Life. Geen vakantie, maar hard werken. Superleuk om te doen.’’ [1] 
    • Richard Korbmacher kan niet zonder het feestje. ,,We zijn met de Vierdaagse opgegroeid. Ik ben ook altijd vrij met de Vierdaagse, ik wil dit niet missen. Op donderdag hebben we een barbecue. Superleuk." [2] 
    • ,,De reacties waren superleuk en we besloten dan ook om vandaag, op World Emoji Day, de Braboticons beschikbaar te maken voor iedereen", aldus Sanne Stenvert van LiveWall. [3] 
93 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]