subsidiair
- Geluid: subsidiair (hulp, bestand)
- IPA: / ˌsʏpsidiˈjɛːr / (4 lettergrepen); /sʌpsidi'ɛr/
- sub·si·di·air
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vervangend’ voor het eerst aangetroffen in 1830 [1]
- afgeleid van het het Franse subsidiaire of het Latijnse 'sedēre' (zitten) met het voorvoegsel sub- met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | subsidiair | subsidiairder | subsidiairst |
verbogen | subsidiaire | subsidiairdere | subsidiairste |
partitief | subsidiairs | subsidiairders | - |
subsidiair
- in de plaats tredend van wat in de eerste plaats verlangd of gevraagd wordt
- Hij werd in subsidiaire hechtenis genomen.
- Het woord subsidiair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "subsidiair" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "subsidiair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ subsidiair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be